We weten al lang dat Chardonnay haar oorspong heeft in het Zuiden van de Franse Bourgogne. De eerste sporen ervan vinden we terug in het dorpje Chardonnay in de Mâconnais.
Melon de Bourgogne en Pinot Blanc werden vaak verward met Chardonnay. Pierre Galet heeft die druiven uit elkaar kunnen houden aan de hand van de ampelografische methode. Eind vorige eeuw heeft het University of California at Davis een DNZ analyse uitgevoerd op courante druivenrassen.
Uit dat onderzoek blijkt dat Chardonnay een kruising is van Pinot Noir met Gouais Blanc. Beide druiven werden vroeger dicht bij elkaar geplant en elkaar hierdoor onderling bestoven. Naast Chardonnay leverde de bestuiving nog meer druivensoorten op die samen de familie van de "Noiriens" vormen. Tussen de Noiriens herkennen we bijvoorbeeld Gamay, Romorantin, Aligoté, Melon, Pinot Auxerrois, ...
Chardonnay is vooral beroemd voor zijn grote witte wijnen uit Bourgogne. In Champagne wordt hij verwerkt tot een mousserende wijn. Beide streken vertegenwoordigen 60% van de Franse productie van deze druif.
Nadien volgen de Languedoc – sterk geconcentreerd rond Limoux -, de Jura, de Loirevallei en de Savoie. In totaal werd 40000 hectaren Chardonnay geplant in Frankrijk. Hiermee neemt zij de tweede plaats in, na Ugni Blanc.
De wijnbouwers hebben snel begrepen dat Chardonnay bijzonder veelzijdig is. Hierdoor kan deze druif heel typische terroir- en klimaateigenschappen erven. Deze veelzijdigheid heeft ook toegelaten om het areaal internationaal uit te breiden. Je vindt de druif in de hele wereld: in alle wijnproducerende landen van Europa, in de VS (voornamelijk in Californië, New York, Oregon, Washington, Texas en Virginia) en in alle producerende landen van de nieuwe wereld (Zuid-Afrika, Australië, Chili, Nieuw-Zeeland ...).
Kortom, Chardonnay is een echte internationale druif die goed gedijt in verschillende klimaten. De druif eigent zich bijzonder goed het terroir en klimaat waar de wijnstok werd geplant. De wijn is levendiger, groener, strakker, fris en fruitig in de koelere klimaten. De wijnen zijn rijker en romiger in de warmere klimaten zoals dat van Chili.
jonge bladeren die groen zijn met bronzen vlekken
groene jonge twijgen met rode tussenknopen. De uiteinden van de jonge twijgen hebben een dun tot middelmatig laagje platliggende haren.
de volwassen bladeren zijn orbiculair met vijf lobben die nauwelijks te onderscheiden zijn. De petiolaire sinus is licht open en zijn basis is vaak gelimiteerd door de nerf vlakbij het petiolair punt (belangrijkste kenmerk om het onderscheid te maken met Pinot Blanc). De tanden van de lobben zijn vaak kort in vergelijking met hun breedte. De zijden van de tanden zijn recht. Het blad is lichtjes gebubbeld en de onderkant heeft een heel dun laagje rechtopstaande haartjes.
de bessen van de Chardonnay druif zijn relatief klein en rond.
Een conserveercentrum met 340 klonen werd in Saône-et-Loire opgericht. Van die 340 klonen worden 28 gebruikt voor de productie van wijn.
Chardonnay is gevoelig voor echte meeldauw en flavescence dorée. Dit is een ziekte voortgebracht door een bacterie die de cicadella als verspreidingsvector gebruikt.
Door haar verscheidenheid vind je wijn van Chardonnay in alle smaken en tonen. In het ruime repertorium aroma's vinden we vers fruit (banaan, zwarte bes, peer, mango, groene appelen, ...), droog fruit (amandel, hazelnoot), citrusvruchten (citroen, oranjebloesem), tropisch fruit, kruiden (peper, vanille, kaneel, honing), bloemen (acacia, roos, lila, lelie), verse boter en af en toe leder.
Met die druif worden zowel scherpe, droge witte wijnen (denk aan een Chardonnay uit Chablis) gemaakt, als fruitige wijnen en volle wijnen die in eikenhouten vaten hebben gelagerd. Maar opgelet: als de zuren ontbreken kan hij lomp en zwaar overkomen.