Geschiedenis van de carignan
Deze van oorsprong Spaanse druif dankt zijn naam aan de stad Cariñena, in de provincie Zaragoza (Aragon). Het huidige areaal in zijn geboorteland is verschrompeld tot 8000 Ha. Je vindt hem daar vooral terug in Catalonië en in La Rioja (onder de naam Mazuelo).
Carignan vond, zoals vele Spaanse druiven een nieuwe heimat in Frankrijk. De tocht werd ingezet tijdens de Middeleeuwen wanneer pelgrims planten meenamen op de terugtocht van Compostella. Carignan botste op het klimaat van het Zuidwesten en heeft er zijn plaats niet kunnen opeisen. In de Languedoc en in de Roussillon vond carignan wel de ideale samenstelling van heuvelruggen met een schrale bodem en een eerder droog klimaat.
Na de crisis van de Phylloxera werd carignan geplant in de lager gelegen pleinen van de Languedoc, de Roussillon en de Côtes du Rhône. De bodem is er veel rijker en deze krachtige druivenras produceerde in overvloed. waardoor heel snel de verloren volumes gedeeltelijk werden goedgemaakt. De keerzijde van deze hoge productie is dat de wijnen schraal, kleurloos, smaakloos en futloos waren waardoor deze druif snel een slechte reputatie kreeg.
Rond dezelfde tijd stak carignan de Middelandse Zee over en werd die massaal aangeplant in Algerije. Tijdens zijn hoogdagen dekte het areaal zo’n 140000 Ha.
Carignan werd rond 1980-1990 herontdekt dankzij het werk van Michel Flanzy rond de “macération carbonique”. Parallel hieraan werd de druif herplant in de Coteaux van de Languedoc en de Roussillon. Heel snel werden de originele kwaliteiten van deze druif herontdekt.
Evenwel bracht het uittrekken in de pleinen en de herplanting in Coteaux, per saldo, het areaal terug van 210000 Ha tot 75000 Ha in Frankrijk.
Hoe herken je carignan?
de uiteinden van de jonge scheuten bezitten een dikke laag platliggende haartjes.
de jonge blaadjes zijn heldergeel van kleur.
de nieuwe twijgen hebben ook iets kruidachtig met rode vegen.
de volwassen bladen zijn groot en hebben meestal vijf lobben. De petiolaire sinus is weinig open of weinig gesloten. De laterale sinussen zijn middelmatig diep. Het blad heeft een rare vorm met een duidelijk gewafelde textuur en de onderkant heeft een dun laagje platliggende haartjes.
de trossen en de bessen zijn medium dik tot dik.
300 klonen van de Carignan worden onderhouden in een conservatorium in de Aude. Hiervan zijn 25 weerhouden voor de wijnbouw.
Carignan is bijzonder gevoelig voor echte meeldauw waardoor die een droog, winderig klimaat ideaal is.
Hoe proeft carignan?
Deze rode wijn is kruidig en toont aroma's van rijp fruit (pruimen), bramen, zwarte kersen, toast, amandel, leder.