Geschiedenis van de aligoté
Aligoté is één van de 16 druivenrassen die ontstaan is uit de kruising van gouais blanc met pinot noir. Samen met chardonnay, romorantin, gamay, ... hoort hij tot de familie van de noiriens. Tot die familie horen ook druiven zoals pinot gris en pinot blanc maar die zagen het levenslicht naar aanleiding van opeenvolgende mutaties van pinot noir.
De eerste vermelding van Aligoté vinden we in de 18de eeuw. Met zijn 1600 hectares aanplantingen vertegewoordigt deze druif op dit moment 6% van het totale areaal van de bourgondische wijngaard. De totale aanplanting in Chardonnay is meer dan 10 keer groter. Deze overheersing is het gevolg van de herstructurering van de wijngaard na de crisis van de phylloxera. Voor de crisis hadden aligoté en chardonnay een gelijk aandeel in de wijngaard.
Aligoté is een productieve druif: de wijnmaker moet veel trossen vroegrijp wegknippen om het rendement klein te houden. Een te hoog rendement verdunt de suikers waardoor de wijn te zuur kan proeven.
Een aantal wijnmakers van Bouzeron, een kleine gemeente in het Noorden van de Côte Chalonnaise besloten in 1974 om het potentieel van Aligoté ten volle te benutten. In 1997 worden ze beloond voor hun inspanningen door het AOC Bouzeron te bekomen. Het lastenboek laat uitsluitend Aligoté toe. Die inspanningen zijn niet onopgemerkt voorbijgegaan en een heleboel wijnmakers besteedden meer aandacht aan deze druif die friste en generositeit verenigt. Philippe Trebignaud op het Domaine de la Sarazinière laat de wijn zelfs rijpen in houten vaten.
Buiten Bourgondië vinden we een paar hectaren in het Zuidoosten van Frankrijk (Savoie, Jura, ...). Vreemd genoeg heeft de druif vooral zijn weg gevonden Oostwaarts. Hij wordt gesmaakt in Zwitserland, in Roemenië (7000 hectaren), Oekraïne (9500 hectaren) en Moldavië (16000 hectaren). Hiermee hijst aligoté zich tot de tiende meest aangeplante witte druif wereldwijd!
Hoe herken je aligoté?
jonge bladeren die groen zijn met bronzen vlekken
groene jonge twijgen met rode internodiën. De uiteinden van de jonge twijgen hebben een dun tot middelmatig laagje platliggende haren.
de volwassen bladeren zijn orbiculair. De petiolaire sinus is open en zijn basis is vaak gelimiteerd door de nerf vlakbij het petiolair punt. Het bladrand toont scherpe tanden en zijn even lang als hun breedte. Het blad is lichtjes gebubbeld en de onderkant heeft een heel dun laagje rechtopstaande haartjes.
de bessen zijn relatief klein en rond en vertonen een geel-oranje kleur met bruine stippen.
7 clonen van Aligoté zijn erkend, waarvan 2 worden gebruikt voor de productie van wijn.
Hoe proeft aligoté?
Lichte goudgele kleur. Parfum van wit fruit, witte bloesems, perzik, linde, hazelnoten, groene appel en wel eens citrusvruchten. Mooi fris, ziltige smaken. De lengte van de wijn wordt gedragen door zijn fruitig zuur.