De wijn bestaat uitsluitend uit druiven van stokken geplant in 1925 op het kleine perceel (68 are) La Revilla. De bodem bestaat uit klei en kalk op een onderbodem van krijt. Het werk in de wijngaard gebeurt met een paard, wat de luchtigheid van de bodem bevordert. De druiven worden handgeplukt vooraleer ze worden ontstemd en gekneusd. De fermentatie op schil wordt gestart door eigen gisten. Nadien wordt de wijn in barriques getransfereerd waar hij na een eerste batonage 6 jaar onaangeroerd blijft. We staan hier voor een heel grote wijn.